Ik heb straks een afspraak met een vrouw van een jaar of veertig voor het maken van een zielsschilderij. Ze komt over twee uurtjes in mijn praktijk. Ik begin voorbereidingen te treffen. De tafel waar ik aan werk, de schildersmaterialen en ik steek de kaarsen aan. Ik houd zo van lichtjes.
Laatst heb ik van haar een visitekaartje gekregen. Met dit kaartje tussen mijn handen probeer ik of ik me al af kan stemmen op haar energie. Dat lukt. Ik krijg hoofdpijn, ik voel dat ze erg druk is. Er is rust nodig en ze heeft tijd voor haar zelf nodig. Ik mediteer.
Na afloop van het mediteren leg ik potloden en tekenpapier voor haar neer. De potloden zijn van mijn moeder en het is voor het eerst dat ik ze klaar leg om te mogen gebruiken. Het zou zomaar kunnen dat mijn cliënt straks wil tekenen terwijl ik ondertussen haar ziel schilder.
Ze komt van haar werk en bij een kop thee kan ze eerst acclimatiseren. Dan voel ik dat het tijd wordt om te schilderen. Zang en muziek begeleiden me. Ze gaat inderdaad tekenen en maakt een mooie bloem. We zijn stil en we zijn elk voor zich bezig.
Ik kies een doek en daarna de verf. Het worden de kleuren licht blauw, hemelsblauw, wit en roze. Er is een mannelijke gids voor haar aanwezig. Hij vertelt me dingen en ik mag “zien”. Er is inzicht nodig, daarom schilder ik lijnen. Inzicht in haar leven. Voor haar rust is het nodig dat ze emoties opruimt. Ze heeft in haar dagelijks leven een muurtje opgetrokken. Ik mag echter steeds dieper kijken. Ze is een schoonheid, al denkt ze daar waarschijnlijk zelf wat anders over. Ik zie een stralende kern en ik ben geroerd over zoveel moois. Ze doet het goed en ik zie een “tedere omhelzing” voor haar.
Na afloop fungeer ik als een doorgeefluik en vertel haar over bovenstaande. Nu is zij geroerd. Het schilderij neemt ze mee naar haar huis met een handleiding voor het schilderij. De komende tijd gaat zij ontdekken wat het schilderij haar te vertellen heeft.